Het college heeft inmiddels duidelijk gemaakt welke criteria zij belangrijk vindt en waarmee zij dus bepaalt welk initiatief eerst behandeld wordt. De lokale VVD staat achter die criteria maar benadrukt bovendien dat woningbouw initiatieven in onze kleine dorpen belangrijk zijn voor de leefbaarheid in onze dorpen en vraagt daarom het college daar rekening mee te houden. VVD wethouder Jurgen Nobel heeft toegezegd daarmee rekening te houden.
De criteria die in de nota van het college worden genoemd:
"Temporisering van kleinere woningbouwprojecten heeft minder effect op onze organisatie dan het temporiseren van grote woningbouwprojecten. Daarom heeft het temporiseren van een grotere locaties onze voorkeur.
De temporiseringsmogelijkheden binnen bestaande woningbouwprojecten en initiatieven en nieuwe aanvragen beoordelen we op basis van de volgende kwalitatieve overwegingen:
- is er bestuurlijke of politieke urgentie?;
- bevat het project 50% of meer betaalbare woningen?
- voortgang en fase (boekt het project of initiatief voortgang?);
- planologische procedure (is er een procedure nodig?);
- eigendomssituatie (zijn alle gronden in bezit van de initiatiefnemer, zo nee, welke eigendomsacties moeten nog ondernomen worden?);
- financiële situatie (is er dekking, zijn er subsidies verstrekt, wat zijn de financiële risico's?);
- contracten (is er een overeenkomst of wettelijke taakstelling?);
- is er capaciteit benodigd in 2023 en 2024 (zeer intensief, intensief, matig, weinig);
- risico op stikstofregelgeving (is er stikstofruimte of moet deze nog gecreëerd worden?);
- voldoet het initiatief of project aan het (woon)beleid?"
De gehele nota van het college is hier te vinden.