De gemeente Haarlemmermeer heeft de afgelopen jaren een stevige duurzaamheidsambitie opgesteld. Dat is al begonnen in de raadsperiode 2006-2010 toen zowel de raad als toenmalige VVD wethouder Arthur van Dijk elkaar vonden in het vormen van een gezamenlijk ambitie.
Opvallend was toen al dat de raad vrijwel eensgezind was als het om de duurzaamheidsambitie ging, waarbij het doel steeds hetzelfde was. De weg ernaar toe was anders, afhankelijk van de politieke voorkeur. Toch konden de raad en het college zich steeds goed vinden en dus werden in de aanloop naar de aanleg van park 20/20 en ACT de paaltjes dusdanig geslagen dat we een stevige ambitie uitspraken. Ik vind het de verdienste van de raad van toen dat dit, ondanks politieke verschillen, toch gelukt is. Het is iets om gepast trots op te zijn.
Inmiddels zijn we twee colleges verder en sindsdien zwaait D66 wethouder John Nederstigt het scepter als het om duurzaamheid gaat. In verschillende college voorstellen is er opnieuw aan de ambities op gemeentelijk niveau gesleuteld en ook hier heeft de Raad die ambitie steeds ondersteund. De uitvoering van de verschillende plannen lopen hier en daar echter vertraging op omdat bijvoorbeeld de provincie roet in het eten gooit. In deze bijdrage wil ik echter een pleidooi houden dat we zo niet door kunnen gaan. Dat is mede ingegeven door het recent gesloten klimaatakkoord.
De hoofdpunten van het klimaatakkoord gaan over beperking van de uitstoot van CO2 maar ook over het overstappen van kolencentrales naar milieuvriendelijke vormen van energieopwekking zoals wind- en zonne-energie. Zelf ben ik van mening dat Nederland een beleid moet maken dat gebaseerd is op bijv. 10 bronnen van energie die ieder 12,5 tot 15% van onze energie behoefte kan produceren. Dit leidt misschien tot een overschot maar omdat bijvoorbeeld wind- en zonne-energie niet altijd tot het gewenste resultaat leiden (beschikbaarheid van zon en wind) hebben we gewoon een overschot nodig. Hoe meer we zelf opwekken des te minder zijn we afhankelijk van invloeden van buitenaf met name als het om geopolitieke ontwikkelingen gaat. Als we kijken naar het huidige internationale politieke klimaat dan is afhankelijkheid van energie van buitenaf eerder een gevaar dan een zegen.
Het klimaatakkoord van Parijs moet nog wel bekrachtigd worden op Europees en landelijk niveau en zal dan, al dan niet via de provincies, naar gemeentelijk niveau worden vertaald. Dit is een lange weg juist omdat er veel schakels bij betrokken zijn. Willen we echt meters maken dan is het raadzaam om onnodige schakels weg te nemen. Wat mij betreft is de provincie zo’n overbodige schakel. Ik denk dat de landelijke politici het akkoord dusdanig kunnen vertalen dat gemeentes weten wat ze moeten doen. Het dwingt ze om samen te werken en dus is er provincie overstijgende samenwerking mogelijk en nodig. Nu zit de provincie Haarlemmermeer in de weg met het bereiken van haar klimaatdoelstellingen.
Zo zijn er al lang plannen om windmolens in het zuiden van de polder te plaatsen en dat wil de provincie niet. Volgens het klimaatbeleidsplan van Haarlemmermeer hadden ze er al moeten staan en hun bijdrage aan de door de hele gemeente omarmde doelstellingen kunnen leveren. Helaas is de gemeente met de provincie in een juridische procedure verstrikt geraakt en daardoor halen wij onze doelstelling niet. Natuurlijk zijn windmolens niet mooi. Hier hebben we een mooie term voor bedacht: horizonvervuiling. Wie echter langs het Noordzeekanaal rijdt, kan de Hoogovens ook niet mooi vinden. Hetzelfde geldt voor de kantoren op de Zuidas. Ook dat zouden voorbeelden van horizonvervuiling kunnen zijn. Natuurlijk kleven er bezwaren aan het plaatsen van windmolens. Dat zal ook ik niet ontkennen. We moeten ons echter ook niet schamen om te laten zien dat energie niet gratis is en altijd ergens opgewekt of geproduceerd moet worden. Dit verhoogt het besef en de urgentie. Bovendien ben ik van mening dat windenergie op de middellange termijn (zeg over 10 tot 15 jaar) achterhaald is. Tot die tijd moeten we het doen met wat we kunnen produceren.
Dan zijn er ook plannen om op bepaalde plaatsen in de gemeente zonnepanelen op agrarisch grondgebied te plaatsen. Nu heeft het plaatsen van zonnepanelen op de vele platte daken van bijvoorbeeld logistieke bedrijven wat mij betreft de voorkeur en leidt het tot beter en dubbel (duurzaam) gebruik van de beschikbare ruimte. Zolang de daken van deze gebouwen niet berekend zijn op het gewicht van grote hoeveelheden zonnepanelen moeten we ook hier overwegen alternatieve vormen toe te staan. Dit is wat mij betreft een lokale gemeentelijke aangelegenheid en ook daar heeft de provincie niets over te zeggen.
Het college en de Raad willen hun ambitie(s) waarmaken en hierbij leiden vertragingen of blokkades niet tot het gewenste resultaat. Nu er een akkoord gesloten is, zal moet blijken welke daadkracht we werkelijk aan de dag kunnen leggen. Wat kunnen we waarmaken en in welk tempo. Het college verdient dit, wethouder Nederstigt verdient dit, de raad verdient dit en tot slot verdienen onze inwoners dit.
Als VVD-er moet ik nogal eens uitleggen waarom ik dan zo’n voorstander van milieuvriendelijke energie vormen ben. Het antwoord hierop is heel erg simpel. Het nemen van verantwoordelijkheid. De VVD vindt het nemen van eigen verantwoordelijkheid erg belangrijk. Dat vertaalt zich het beste in de vraag wat je ZELF kunt doen als je in een bepaalde situatie terecht komt. Het is voor mij dus volkomen normaal die lijn door te trekken naar duurzaamheidsvraagstukken.
Het neemt echter niet weg dat wij het college begin 2016 zullen vragen naar een tussenstand, hoe het staat met het afvalbeleidsplan en verdere circulaire economie plannen. Het is leuk om te lezen dat wethouder Nederstigt bijzonder happy is met de oplevering van park 20/20. Het is echter niet zijn verdienste ook al erft hij het beleid van zijn voorganger. Het wordt hoog tijd dat hij zijn eigen plannen voorlegt die de ambitie waar het college voorstaat meer dan waar maakt. Het klimaatakkoord zal hem daarbij steunen gewoon omdat de noodzaak er is. We moeten doorpakken.